zaterdag 26 december 2009

Dat was eens, maar nooit weer! (deel 2)

Heel in het kort: dit is deel 2 van een stuk over hout hakken in een bos.
Wij hebben zelf geen kettingzaag, dus waren we afhankelijk van vrienden, die in ruil voor de helft van het hout arbeidskracht en kettingzaag zouden leveren. Wij zorgden voor de betaling aan het gemeentehuis, en hielpen met het splitsen van het hout, en het stapelen. Omdat onze vrienden nogal ver weg woonden, zouden wij het hout ophalen uit het bos, en het bij ons opslaan tot zij het konden ophalen. Nou, dat hebben we geweten. Het werk is niet van gevaar ontbloot, omdat bomen bij ondeskundig gebruik van een kettingzaag de neiging hebben de verkeerde kant op te vallen. Daar komt bij dat dunne stammen gemakkelijk verzaagd kunnen worden, maar vers hout van een dikke stam (het ging om eiken en beuken) is, zelfs in stukken van 50 cm, nauwelijks te versjouwen. Splijten is dan een optie. Degene met de kettingzaag maakt een inkeping in de kopse kant van het stuk stam, en dan kun je er grote wiggen in slaan met behulp van een voorhamer, in de hoop het hout te splijten. Uit evaring weet ik nu, dat nat, nog levend eikenhout splijten geen sinecure is. Alle vezels plakken aan elkaar, en zelfs na splijting is het zwaar werk om de gespleten delen los van elkaar te krijgen. Beukenhout gaat overigens niet veel beter. Toen we begonnen met hakken, vroor het nog niet, maar dat veranderde al snel. De bevroren boomsappen zorgden ervoor dat de ketting razendsnel bot werd. Het pièce de résistance van de hele affouage was de laatste dikke boom. Er stonden een aantal bomen waar we niet aan mochten komen, en nog één die om moest. En uiteraard viel die de verkeerde kant op, en bleef met de kruin in een boom hangen die moest blijven staan. We hadden weinig keuze; de hangende boom leverde gevaar op, en we konden óf de boswachter waarschuwen, óf die éne boom illegaal omhakken. We kozen uiteindelijk voor het laatste, en hadden daarmee een bonusboom binnen gehaald.
Uiteindelijk, na 8 halve dagen hard werken met ons vieren hadden we een paar aardige stapels hout klaar liggen. Die moesten ‘alleen’ nog maar even uit het bos gehaald worden. Maar dat zou zomerwerk zijn; voorlopig kon het hout blijven liggen in het bos, en op natuurlijke wijze een hoop vocht verliezen.
(Wordt vervolgd - over 1 week)

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 19 december 2009

Dat was eens, maar nooit weer! (deel 1)

Een ander typisch Frans fenomeen is ‘affouage’. In de bosrijke gebieden van Frankrijk hebben de communes het recht, in samenwerking met de boswachter van Staatsbosbeheer, een gedeelte van het bos dat uitgedund moet worden aan te wijzen en dat door de bevolking te laten uitdunnen. Affouage is overigens wel aan strikte regels gebonden. De bevolking kan zich, meestal rond september inschrijven. De boswachter bepaalt welk deel van het bos uitgediend moet worden, en verdeelt dat stuk in een aantal percelen gelijk aan het aantal mensen dat zich ingeschreven heeft. De percelen hebben een nummer, en bij loting wordt er bepaald wie welk perceel toegewezen krijgt. In Cormatin waren er ca. 18 ingeschrevenen, en er waren dus 18 percelen beschikbaar, à € 35 per perceel. De grootte van de percelen bedroeg ruwweg 30 x 30 m (van paal 7 tot waar ik sta), dus een kleine 1000 vierkante meter. Op dat perceel moest alles gekapt worden met een diameter kleiner dan 25 cm; de boswachter had een aantal grotere bomen gemerkt die ook om moesten. Takken en twijgen mochten, netjes gestapeld, blijven liggen, of verbrand worden. Er mocht tot in april gehakt en gezaagd worden, en het hout mocht tot september in het bos blijven liggen. Daarna moest het afgevoerd worden.
We hadden er uiteraard geen idee van wat dat in de praktijk in hield, maar het klonk best wel aantrekkelijk. We wonen in een gebied waar weliswaar stromend water uit de kraan komt, elektriciteit (overigens in 3 fasen) aangeleverd wordt, en telefoon en zelfs ADSL aanwezig is, maar daar houden de zegeningen van de Westerse beschaving toch wel zo’n beetje op. We voeren weliswaar niet af op een beerput, maar een septic tank is niet zo heel verschillend, en voor de aanlevering van gas zijn we aangewezen op gasflessen, die we bij de supermarkt kopen. Stoken doen we dan ook volledig op hout. Elektrische verwarming is peperduur, en verwarming op gas idem. We hebben 2 houtkachels, en een paar moderne petroleumkachels voor noodgevallen waar nodig (zoals in de studeerkamers), en daar moeten we het ’s winters warm mee zien te krijgen. Dat lukt overigens prima. Maar zo’n buitenkansje, € 35 euro voor een stuk bos, kun je niet laten lopen. Een globale schatting, aan de hand van een geschatte aantallen bomen, lengtes en diameters leverde op dat we dachten toch wel tussen de 10 en 20 stère te kunnen scoren. 1 Stère is zoveel hout als je in een kist van 1 kubieke meter kunt proppen, en varieert dus tussen 0.6 en 0.8 echte kubieke meter, afhankelijk van hoe je stapelt.
Wetend dat we ’s winters door 6 à 8 stère à € 50 per stère raasden, was de kogel snel door de kerk, togen we naar de mairie, betaalden we onze € 35, en voelden we ons grootgrondbezitters met een stuk bos erbij.
(Wordt vervolgd - over 1 week)

De website van La Tuilerie de Chazelle

maandag 14 december 2009

Johhny B. Goode

Altijd heb ik gedacht dat de grote TV zenders in de beschaafde wereld (zoals France 1, BBC 1, Nederland 1) per definitie niet sensatiegericht zijn. Mij vielen voor wat betreft France 1 (overigens geen publieke zender) onlangs de schellen van de ogen. Op één van de dagen dat de klimaatconferentie in Kopenhagen in volle gang was, met bijbehorende verwachte demonstraties, besteedde France 1 in het (nationale) 8 uur journaal de eerste 10 minuten (van 30, waarvan de laatste 10 minuten doorgaans aan cultuur en sport zijn gewijd) aan de opname in een Amerikaans ziekenhuis van de rockstar Johnny Halliday. Niet dat de goede man overleden was, nee, hij was opgenomen! Artiesten hebben in Frankrijk weliswaar een veel hogere status dan in een land als Nederland, maar bij dit soort uitzinnige taferelen, waarbij Charles Aznavour, Sylvie Vartan en andere grootheden naar de USA afreizen en daar op de voet gevolgd worden door journalisten van France 1, kan ik me niets voorstellen. OK, de man is een verdienstelijke rocker sinds de 60-er jaren, prijkt dag in dag uit op de voorpagina’s van de Franse sensatiepers, heeft onlangs een zéér succesvolle afscheidstournee langs alle grote podia gemaakt, maar alweer, de man is ziek. Dat verdient best wel een plaatsje in het nieuws, maar sinds Johnny in de States is, vormt hij onveranderd het eerste punt in het nieuws. De rest van het journaal, dus de overgebleven 10 minuten, werden verdeeld over de klimaatconferentie, een ontsnapte boef, problemen met de magistratuur en de discussie over de nationale indentiteit, en nog zo wat trivia. Alleen gisteren, omdat dat live gebeurde tijdens het begin van het journaal, had de aanval op Berlusconi even prioriteit. Maar na 2 minuten Berlusconi moest deze alweer het veld ruimen voor 10 minuten Johnny. Zelf ons plaatselijke leugenaartje, Le Journal de Saône-et-Loire, heeft al dagenlang het portret van Johnny op de voorpagina van elke editie. De hypes rond het overlijden van Fortuyn, van Gogh, André Hazes en onze nationale troeteljunk Herman Brood vallen hierbij volledig in het niet. Uiteraard gun ik Johnny Halliday van harte een spoedig herstel toe, maar ik vraag me in alle gemoede af, wat er gaat gebeuren mocht hij onverhoeds toch het loodje leggen. Een maand van nationale rouw, bijzetting van Johnny in het Panthéon, onder de bezielende leiding van Sarko? De tijd zal het leren....
Nagekomen bericht uit NRC Handelsblad, 16 december 2009:


De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 12 december 2009

Katten komen en katten gaan...

Voor degenen die onze kattenkrant hebben gevolgd, is hier het laatste nieuws. Vrienden van ons vertrekken (helaas) binnenkort voor goed naar Engeland. Vorig jaar, tijdens hun vakantie, hadden we hun kat Charbon, een grote zwarte kater, hier een paar weken te logeren gehad. Logeren was overigens een groot woord; de kat kwam in een soort reiskooi, werd losgelaten, en verdween in het gebinte van het toiletblok van de camping. We zagen de kat nauwelijks tijdens zijn verblijf hier, maar hij at hier wel, en af en toe zagen we hem heel even, waarna hij weer snel het bos of de balken in dook.
Onze vrienden dachten dan ook dat het misschien een goed idee was om Charbon hier opnieuw te laten logeren, maar hem daarna niet meer op te komen halen. Per slot van rekening “kende” Charbon ons. Enfin, onze vrienden arriveerden, de kooi werd een tijdje in de tuin gezet, zodat Fifi alvast aan haar nieuwe maat kon wennen, en wij gingen lunchen. Na de lunch wilde Sue wat voer voor de kat pakken, zodat hij zich na zijn bevrijding in elk geval niet als ongewenst zou beschouwen. Maar nog voordat Sue weer terug was met de versnaperingen, had onze vriend de deur van de reiskooi opengemaakt, en het enige wat we nog van Charbon zagen was het puntje van zijn staart, dat door de heg in het aangrenzende weiland richting bos verdween. Het gebeurde allemaal zo snel, dat ik er zelf geen foto van heb kunnen maken; vandaar dus een foto van Fifi, de winnaar van deze strijd der titanen! Er bestaat een mogelijkheid dat de kat verwildert, maar er zijn ook theorieën die verkondigen dat katten na maandenlange omzwervingen vaak bij hun vorige huis terecht komen. Wij houden voorlopig onze ogen in elk geval wijd open, want het zou toch echt jammer zijn als Charbon ten prooi zou vallen aan een vos of everzwijn....

De website van La Tuilerie de Chazelle

maandag 7 december 2009

Open het dorp, deel 2

Op zaterdag 5 december bleek op TV de hele dag gereserveerd te zijn voor de Téléthon. Het leek, zoals ik al eerder dacht, erg veel op de TV acties in Nederland, waarbij artiesten en andere bekende Nederlanders de hele dag in de weer zijn om het goede doel aan geld te helpen. In tegenstelling tot in Nederland echter, is dit een jaarlijks terugkerend fenomeen, waarbij door het hele land allerlei groepen geld inzamelen. Het goede doel voor de Téléthon is het research instituut voor myopathie (spierziekten). De Téléthon wordt jaarlijks “gedragen” door een (meestal) Franse beroemdheid, zoals Alain Delon, Mireille Matthieu, Julien Clerc en dit jaar de acteur Daniel Auteuil (Jean de Florette / Manon des Sources). We zijn er inmiddels ook achter waarom dit evenement zo belangrijk wordt gevonden hier; één van de dorpskinderen lijdt aan myopathie, en op een bevolking van 500 zielen kent bijna iedereen kind en ouders persoonlijk.
Wij konden echter niet de hele dag voor de buis hangen, als we dat al van plan waren geweest. Nadat we ‘s ochtends vroeg de tenten hadden opgezet, dit keer op het plein voor de kerk, de tafels hadden opgesteld en wat dozen en kisten uit auto hadden gesjouwd, kwam rond een uur of tien in Cormatin de Téléthon op gang. Eén van de tenten was bestemd voor de verkoop van tweedehands boeken, DVD’s en video’s, een andere voor de verkoop van snacks, wafels en bakjes met petit salé aux lentils (een Noord-Frans wintergerecht), bij een volgende tent werden kerststukjes gemaakt en verkocht, en wéér een andere was bestemd voor de verkoop van rozen. Verder traden er belangeloos enkele kinderen op met accordeon muziek (veel valse musette!), kwam er een horde fietsers die langs de omringende dorpen van Téléthon naar Téléthon fietsten, en overal wel wat kochten, een wafel, een koek, een glas Glühwein ....
Langzaam maar zeker werd duidelijk waarvoor we een week terug rozen hadden zitten vouwen. Op de treden vóór het oorlogsmonument was een groot houten bord geplaatst, met daarin uitgezaagd het logo van Téléthon. Voor elke verkochte echte roos à € 1 per stuk werd er een papieren roos in de uitgezaagde letters geplaatst, en voilà, aan het eind van de dag zouden de letters Téléthon in papieren rozen geschreven op het bord prijken! Het halve dorp was inmiddels in de weer om van de dag een succes te maken. En de andere helft werd verondersteld om rond te hangen, rozen of een tweedehands boek te kopen, of anderszins geld te besteden zodat aan het eind van de dag de organisator Monsieur P. trots op zou kunnen bellen naar de Centrale Registratie dat Cormatin haar steentje had bijgedragen met een batig saldo van pakweg € 4000 (ruwweg het gemiddelde van de laatste jaren). Ik had al eerder gemerkt dat sommige Cormatinoises erg goed zijn in koppelverkoop. Nadat de tenten stonden, en ons werk dus min of meer klaar was, ging ik de zaterdageditie van Le Monde kopen bij de Tabac. En we mochten de zaak niet verlaten, voordat we ook bonnen hadden gekocht voor twee bakjes petit salé aux lentils à € 5.50 per stuk, Ze prees de bakjes aan alsof het manna was; haar sterkste aanbeveling was dat “ze ze zelf ook gekocht had”, dat het heerlijk was voor de lunch én dat het voor het goede doel was. We kochten dus 2 stukjes papier, wandelden terug naar de tent en kregen na inlevering van onze tegoedbonnen 2 bakjes met een bodempje linzen gelardeerd met diverse vleessoorten (spek, worst, varkensvlees) mee naar huis. Hoeveel de uiteindelijke opbrengst in Cormatin was weten we nog niet, maar één ding is zeker: Mme B. van de Tabac overdreef niet; wat ons betreft steunen we volgend jaar de Téléthon weer op precies dezelfde manier!

De website van La Tuilerie de Chazelle

dinsdag 1 december 2009

Open het dorp, deel 1

Doordat we nu eindelijk een beetje ingevoerd raken in het plaatselijke sociale gebeuren, werden we ook betrokken bij het fenomeen Téléthon. We hadden, en hebben, geen idee wat dat is, maar we werden gevraagd of we een avondje papieren rozen wilden komen vouwen. Een weigering staat niet in ons woordenboek, dus gingen we op de bewuste avond naar Salle Beun, een soort dorpszaal. We waren een van de eersten, en toen degene met de sleutel aankwam, konden we naar binnen. Langzaam druppelden de andere vrijwilligers binnen. Het is elke keer weer een verrassing wie van de bekende dorpsbewoners nu weer op komt draven. Dit keer was de toestroom voornamelijk gerekruteerd uit het vrouwelijk deel van de bevolking. Er werden kartonnen dozen binnen gesjouwd, en daar kwamen stapels op maat gesneden repen crêpepapier in diverse kleuren uit, rolletjes dun ijzerdraad, tangen... en toen kon de pret beginnen.
Men neme de hoek van een langwerpig stuk crêpepapier in één hand, vouwt met de andere hand het vrije eind van het papier in een harmonica vorm en duwt het in de andere hand, intussen de bloem langzaam rond draaiend. Als het hele stuk geharmonicaseerd is, hoort er iets te zijn ontstaan dat met wat fantasie voor een roos of bloem door kan gaan. De onderkant van de bloem wordt omwonden met een stukje binddraad, waarvan het eind vrij uit moet steken als bloemstengel, en voilà, de roos is klaar! We hebben met ons allen die avond 360 rozen zitten vouwen. En waarvoor? We hebben nog geen idee, maar dat zal wel komen tijdens de dag van de Téléthon, een nationale liefdadigheidsactie die voor zover wij nu hebben kunnen achterhalen, het meeste op een jaarlijkse “Open het dorp” actie lijkt.
Wordt vervolgd....

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 28 november 2009

The times they are a-changin’...

Ik heb altijd een zwak gehad voor de manier waarop hier de officiële feestdagen worden gevierd. In eerdere Blogs heb ik al eens uitgebreid verslag gedaan van hoe het daarbij toegaat; het al dan niet beschikbaar zijn van een krans voor een kranslegging, het al dan niet voorlezen van de toespraak gedicteerd door “Parijs”, de verwarring over naar welk monument deze keer moet worden gegaan, en als bekroning het openen van de kofferbak van waaruit uit een krakkemikkig tape-deck kreunend de Marseillaise weerklinkt.
Op de laatste wapenstilstandsdag (11 november) was het weer eens raak. Traditioneel wordt er dan alleen een krans gelegd in Cormatin. Tot onze stomme verbazing had de leider van het geheel, Monsieur P. een geheel nieuwe geluidsinstallatie aangeschaft. Geen open kofferbak dit keer, maar een keurige, gloednieuwe versterker op batterijen, met ingebouwd cassettedeck. De burgemeester kon gebruik maken van de aangesloten microfoon, en de Marseillaise klonk weer als nieuw.
Na afloop nodigde de burgemeester de aanwezigen uit voor de traditionele vin d’honneur, maar dat was niet naar de zin van Monsieur P. Hij is de laatste overlevende van Buchenwald in Cormatin, en heeft niet alleen daarom veel gezag in ons dorp. Een week tevoren was gevierd dat het monument voor de gedeporteerden 60 jaar geleden werd opgericht; de belangstelling daarvoor was volgens Monsieur P. beneden peil geweest, en hij vond dus dat we op deze dag bij wijze van uitzondering toch ook nog even bij Bois Dernier langs moesten, ondanks het feit dat er geen krans was. Het monument was bij de vorige gelegenheid voorzien van een nieuwe inscriptie en een vlaggenmast, waaraan de Tricolore vrolijk wapperde. De inscriptie zegt “Nous sommes libres, notre drapeau flotte à nouveau, ils ont fait don de leur vie.” ; vrij vertaald “Wij zijn vrij, onze vlag wappert weer, zij gaven hun leven”. Na een minuut stilte schalde ook hier de Marseillaise zonder gesteun en gekreun uit de nieuwe apparatuur. Toch denk ik, als ik langs één van de monumenten kom, met een beetje weemoed terug aan de ontwapenend knullige manier waarop het vroeger klonk.....

De website van La Tuilerie de Chazelle

zondag 22 november 2009

Versierder

In de Dorpsstraat, Ons Dorp (Chazelle dus), woont de grootste versierder van Saône-et-Loire. En omdat de feestdagen weer voor de deur staan (Sinterklaas wordt alleen in de Elzas gevierd, dus de Kerstdagen zijn de eerstkomende) komt onze plaatselijke versierder weer volop in actie.
Niet alleen heeft hij ’s zomers zijn tuin versierd met een grote collectie tuinkabouters, houten zelfgebouwde windmolens en romaanse kerken, maar ’s winters wordt de collectie fors uitgebreid. Het begon dit jaar vroeger dan normaal. Tegen het eind van de vorige maand verscheen er, bovenop een standpijp van de brandweer, op de enige wegkruising die Chazelle rijk is, een soort mannetje gemaakt van kalebassen. Deze Halloween versiering stond daar enige tijd te pronken, maar is inmiddels gesneuveld, waarschijnlijk doordat een kat of hond het niet langer kon aanzien. Ter compensatie van dit drama verscheen er vorige week opeens een romaanse kerk op een tafel voor zijn huis, waarbij vóór de deur van de kerk een hele stoet poppetjes uit een kerststal stond geparkeerd. Enkele dagen later was de collectie uitgebreid met een grote tafel met dito houten kersttal, waarin alle reserve poppetjes die hij maar had kunnen vinden stonden opgesteld. Bovendien is zijn huis inmiddels versierd met een groot scala aan kerstverlichtingen, lichtslangen, klimmende kerstmannen, etc.
Maar het echte pièce de resistance moet nog komen. Op hetzelfde “plein” waar voorheen de halloweenversiering stond, komt dan een kerstboom te staan, met daarnaast een stellage die de goede man ongetwijfeld zelf heeft gebouwd. De foto hierbij is van vorig jaar, maar ik kan me niet voorstellen dat Monsieur N. ons dit jaar teleur zal stellen. Het gaat om een soort doos met een dak erop, een kruising tussen een raket gebouwd voor de kleinkinderen en een doodskist. Het geheel is uiteraard verlicht, en in de kist is de kerstman gezeten, uitkijkend over de wijdse dreven van Chazelle, wachtend op zijn lancering.
Als je zoiets naast de deur hebt, wie zou er dan nog talen naar de kerstverlichting in de Amsterdamse Kalverstaat, of de knullige versieringen in de Londense Oxfordstreet?

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 14 november 2009

Begrafenis met hindernissen

Onlangs, tijdens een lunch van de Amicale de Cormatin, zat onze burgemeester op zijn praatstoel. Na eerst over jagen en de jacht opgesneden te hebben (jagerslatijn), kwam het gesprek op de klok in de kerk van Chazelle. Het bleek, dat onlangs één van de inwoners van Chazelle, degene die belast was met het luiden van de klok, zo verwoed aan het touw had getrokken, dat het ding losschoot en de klokkenluider op het hoofd viel. Dat soort touwen is zo zwaar, dat de klokkenluider bijna het loodje legde. Sinds die tijd wordt er niet meer geluid, omdat de toegang tot de klok alleen buitenom kan, en daar had blijkbaar niemand zin in…
Daarna kwam het gesprek op begrafenissen. De lunch, bestaande uit o.a. een stoofschotel van een door Jean-François B. geschoten ree werd rijkelijk besproeid met plaatselijke wijn, en zijn tong raakte meer en meer los. Toen een familielid van hem, dat in Parijs woonde, overleed, zou de begrafenis in Chazelle plaatsvinden. De auto zou om 9h00 uit Parijs vertrekken, en de plechtigheid zou om 15h00 beginnen. De hele familie en de priester waren aanwezig, in afwachting van de kist. Maar wat er ook op kwam draven, geen kist. Een anderhalf uur later wilde de priester het voor gezien houden, en werd er symbolisch een portret van de overledene begraven. Na een flink aantal telefoontjes naar Parijs kwam eindelijk het bevrijdende nieuws. Het bleek, dat de lijkwagenchauffeur in zijn GPS Chazelles had ingetikt. Ten eerste liggen er meerdere plaatsen Chazelle in Frankrijk, maar er zijn er nog véél meer met de spelling Chazelles. De wagen met de kist stond ergens in Puy-de-Dôme, een kleine 200 km hier vandaan. Na veel gehakketak kwam de kist uiteindelijk rond 21h00 aan, maar de familie was inmiddels al afgereisd naar hun eigen woon- of verblijfplaats. Moraal van dit verhaal: kijk wat verder dan je neus lang is, want zelfs een willekeurige routeplanner begint meteen te piepen dat er niet één, maar veel Chazelle of Chazelles bestaan!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 31 oktober 2009

Virtual reality

Bij een bezoek aan de voormalige abdij van Cluny is het bekijken van een uitstekende 3D film waarin getoond wordt hoe de abdij er uit heeft gezien, een niet te missen deel van de rondleiding. Daarnaast wordt er (waarschijnlijk als onderdeel van de Cluny 2010 viering) naarstig gewerkt aan een andere manier om het gesloopte gedeelte van de abdij te visualiseren.
Men gebruikt daarvoor een soort LCD scherm op een paal, ca. 50 cm breed en 1 m hoog. Het geheel kun je draaien, en dan zie je op het scherm wat je voor je gezien zou hebben als de abdij er nog gestaan had. In het Frans heten ze bornes, wat zoiets als mijlpaal betekent. De eerste staat in het resterende deel van het transept, en heeft een draaicirkel van 360 graden. Het geeft kijkjes in de kerk vanuit het transept.
In het verleden werd de abdij beschermd door vestingmuren, met poorten en torens. Eén van deze torens is de Tour des Fromages, die aan de hoofdstraat van Cluny ligt. Onlangs is boven in deze toren een tweede borne geïnstalleerd. Het is hetzelfde concept. Als je het scherm draait, zie je wat je gezien zou hebben vóór de Franse revolutie.
Het aardige is ook nog, dat als je zo dichtbij het scherm komt dat je door de torenopening de zaterdagmarkt kunt zien, je op het scherm hetzelfde ziet, dus de zaterdagsmarkt en de mensen die daar op dat moment lopen, maar met de “oude” abdij op de achtergrond. Ik vind het een verbluffend staaltje van techniek, en ook deze noviteiten geven een hoop toegevoegde waarde aan een bezoek aan zowel abdij als Tour des Fromages (waarvoor je een apart kaartje nodig hebt). Los van dit 3D scherm is een bezoek aan de toren ook wel de moeite waard. De toegang is in het Bureau de Tourisme, en de houten trappen zijn erg steil. Bovengekomen is er een soort zoldervloer, en de muren op dit stuk zijn voorzien van grote gaten (geen glas) waardoor men een fraai uitzicht heeft over Cluny en de omgeving. En men kan er ongestoord foto’s maken zonder gehinderd te worden door de weerspiegelingen in het glas.

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 17 oktober 2009

Steenkolenduits

Ooit wel eens geprobeerd een stuk Nederlands proza te vertalen in het Duits? Afhankelijk van je vooropleiding (in mijn geval 1ste klas HBS, en 2 jaar op de HTS) en ervaring (geen) is dat geen sinecure. In mijn jeugd gold een onvoldoende voor Duits ook nog als een soort verlaatte verzetsdaad, dus … wat zal je je dan druk maken?
Onlangs wilde ik wat Duits op Internet zetten, waarbij ik gelukkig een beetje hulp kreeg van een ex-lerares Duits, onder voorwaarde dat dit éénmalig was, en dat ze alleen de ergste blunders er uit zou vissen. Dat werd mijn eerste ervaring met Duits sinds de zestiger jaren. Kun je het jeugdige overmoed noemen dat het oorspronkelijke plan, naast een Engelse, Nederlandse en Franse website ook een Duitse site te creëren, weer post vatte?
Ik zal geen gedetailleerd verslag doen van mijn strijd met de naamvallen, maar ik kan een ieder verzekeren, dat de Wolters’Sterwoordenboeken D-N en N-D (1991) en een Prisma Duitse spraakkunst voor iedereen (1965) onvoldoende houvast geven voor een snelle, trefzekere vertaling. Gelukkig biedt het Internet meerdere mogelijkheden, zoals het kruiselings zoeken tussen de verschillende Wikipedia’s (Engels, Nederlands, Frans, Duits), het zoeken binnen Google op volledige Duitse uitdrukkingen, en het gebruik van Wiktionary (Duits).
Maar hoe je het ook wendt of keert, het blijft een heidens karwei om iets te produceren waarbij niet meteen elke Duitser in lachen of huilen uitbarst zogauw hij het onder ogen krijgt. Na drie dagen ingespannen hard werken is de Duitse website nu een feit. Een enkeling zal misschien zeggen dat er toch gratis vertaalprogramma’s bestaan, zoals Babelfish.
Ter illustratie van de kwaliteit van deze software, zal ik deze zin van het Nederlands naar het Duits en terug laten “vertalen”; weliswaar niet met Babelfish, want die doet geen D-N.
1. Een enkeling zal misschien zeggen dat er toch gratis vertaalprogramma’s bestaan, zoals Babelfish.
2. Ein Enkeling sagt möglicherweise daß dort dennoch das freie vertaalprogramma, zum, wie Babelfish zu bestehen.
3. Een Enkeling zegt misschien dat daar niettemin vrije vertaalprogramma om aan, als Babelfish te bestaan.

Natuurlijk is dit een fictief, oneerlijk voorbeeld, maar dat Babelfish en andere gratis “vertalers” niet veel meer produceren dan steenkolenduits, moge duidelijk zijn. Mijn Duitse vertaling zit ongetwijfeld boordevol fouten, maar als je het hardop leest, klinkt het in elk geval Duits!
Mit freundlichen Grüßen, Käse aus Holland.

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 3 oktober 2009

Een gewone Chinees

Vaak krijg ik vragen van familie, vrienden of kennissen over wat we nou het meeste missen hier. De meeste mensen denken dan aan drop, groene haring of iets dergelijks, maar één van de dingen die ik af en toe miste was een “gewone”, ordinaire Chinees. Er zijn hier in de buurt weliswaar enkele “Chinese” restaurants, maar de meeste daarvan zijn van oorsprong Vietnamees, en “doen” er de laatste tijd ook Thais en Chinees eten bij. We hebben er een paar geprobeerd, in Mâcon en Chalon, maar het eten was er matig tot slecht. Toen we nog volop in de verbouwing zaten kwamen we vaak in Crèches-sur-Saône, omdat daar de bouwmarkt zat. En omdat bijna alles, ook dat soort zaken, tussen 12 en 2 dicht is, stonden we daar, omdat we er niet aan gedacht hadden, soms voor een gesloten deur. Vlakbij de bouwmarkt zat ook een Chinees, “La Route de Chine”, die tussen de middag een buffet à volunté verzorgde, dus : eet zo veel als je wilt voor een vaste prijs (€ 11.00 voor een lunch zonder drankje erbij). Op één van die dagen besloten we om het buffet eens te proberen, en dat beviel wonderwel uitstekend. Het eten was goed, er was ruime keuze, en de prijs-kwaliteit verhouding was méér dan goed. Voortaan probeerden we ons bezoek aan de bouwmarkt zo te plannen dat we een buffet mee konden pakken. Maar aan alle goede dingen komt een eind, en dus ook aan de verbouwing. We moesten overigens ook regelmatig in Mâcon zijn, omdat dat voor ons de stad is waar “alles” zit; de prefectuur, de ziektekostenverzekering, het belastingkantoor, enz. Op een goede dag viel ons oog op een groot bord “Palais d’Asie, buffet à volunté”, en de goede ervaringen in Crèches indachtig, streken we daar ook een keer neer. Dat was voor ons het eind van “La Route de Chine”. De keus in Mâcon was veel groter dan daar, de kwaliteit was nog beter en de prijs was (toen) nog lager ook, namelijk € 10.00 voor een lunch. Sindsdien zijn de prijzen eerst verhoogd naar € 11.00 en recentelijk weer verlaagd naar € 10.50 (de prijzen in de avond en in het weekend liggen overigens hoger). Om een indruk te geven van het assortiment: er zijn, naast 6 warme voorgerechten, 2 soorten dim sum, 2 soorten sushi en 4 sausjes, ook een paar salades te krijgen. Er zijn 8 warme vlees-, vis- of schaaldiergerechten, waarbij enkele groentegerechten, Cantonese rijst, gebakken mie, witte rijst of zelfs patat gegeten kan worden. Als dessert zijn er diverse fruitsalades, 5 soorten ijs en gebak aanwezig. Kortom, er is keus genoeg. Tegenwoordig plannen we onze bezoeken aan Mâcon dan ook strategisch rond het middaguur. En wat betreft die vraag van wat mis je nu het meest; de Chinees is inmiddels van het lijstje geschrapt, en vervangen door …. een ordinaire Hollandse snackbar, want die bestaan echt niet in Frankrijk!

De website van La Tuilerie de Chazelle

donderdag 24 september 2009

Het einde van een tijdperk

In mijn vorige Blog was ik heel lyrisch over de “ouderwetse” veemarkt in Saint-Christophe. Ongelukkigerwijs was ik niet op de hoogte van de laatste ontwikkelingen daar. In een blaadje dat we twee-maandelijks ontvangen van de Kamer van Koophandel in S&L vond ik een artikel over de veemarkt in Saint-Christophe. Daarin werd heel trots vermeld, dat de markt sinds juni dit jaar gemoderniseerd is, en dat er naast de traditionele markt nu ook een “marché au cadran”, dat is een veiling met een klok plaats vindt. En omdat we al weer een tijdje niet in de Brionnais waren geweest, togen we er afgelopen woensdag heen, om met eigen ogen te aanschouwen wat daar gaande is.
Bij aankomst werd al snel duidelijk, dat de markt danig was veranderd. De traditionele markt bestaat nog wel steeds, maar is beduidend kleiner geworden. Naast de overdekte markthallen is nu een rond gebouw neergezet, waarin amfitheatersgewijs banken staan opgesteld rondom een soort arena. Elke keer als er één of meerdere koeien de arena binnen komen, laat de stalmeester de koe of koeien een rondje maken door de arena, terwijl op het scherm o.a. het gewicht, de vaccinaties, en de geboden prijs wordt getoond. De boeren die op de banken zitten kunnen vanaf hun plaats elektronisch een bod uitbrengen. Het kopen gaat bij opbod, en zodra het hoogste bod is gevallen, wordt de koe de arena uitgeleid. De prijzen zijn weliswaar in Euro’s, maar ook de prijs in Francs staat nog steeds vermeld op het bord.
Het is nodeloos te zeggen dat de steriele omgeving en de efficiëntie van het geheel voor zowel koeien als boeren voordelen heeft, maar voor de toerist is het geheel veel minder aansprekend dan de ouderwetse markt, waar je laverend tussen hopen koemest door rond kunt kijken. Voor wie geïnteresseerd zijn in de oude markt, is het devies “wacht niet te lang”. Het ziet er naar uit dat binnen afzienbare tijd de oude markt volledig verdwijnt, zoals al gebeurd is met de andere grote veemarkt in Bourgogne, in Moulins-Engilbert (Nièvre). De pijn werd voor ons gelukkig nog een beetje verzacht door een overheerlijke lunch in La Tour d’Auvergne. Voor € 13.30 hadden we steak frites, een kaas plateau en een mousse au chocolat. Ooit wel eens in een restaurant gegeten, waar, omdat één van de twee stukken steak een beetje aan de kleine kant was (voor ons niet waarneembaar!), er nog een derde, overigens wél iets kleinere steak werd geserveerd? Dat overkwam ons gisteren!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zondag 20 september 2009

Veemarkt

Als ik uit het raam kijk, zie ik een aantal mooie witte Charollais koeien (vlees-, geen melkkoeien, met een AOC) in de wei lopen. Dat is hier minder uitzonderlijk dan het lijkt; hoewel we niet in de Charollais wonen (het gebied rondom Charolles, hier zo’n 60 km vandaan) vind je dit soort koeien door heel Saône-et-Loire heen. Er zijn in Saône-et-Loire twee veemarkten waar deze dieren worden verhandeld.
De belangrijkste, grootste en oudste wordt elke woensdagmiddag gehouden in Saint-Christophe-en-Brionnais, een gehucht nog een flink stuk voorbij Charolles. De markt is waarschijnlijk al in de Xde eeuw begonnen; in 1488 verklaarde Karel VIII de markt “eeuwig” en sinds die tijd wordt er dus regelmatig markt gehouden. We arriveerden rond een uur of half een, en de straten van het dorpje leken uitgestorven. Het enige wat er te zien was, waren een paar kraampjes langs de kant van de hoofdstraat, waar laarzen werden verkocht. We gingen dus in arren moede, het was tenslotte lunchtijd, maar een restaurant binnen om een hapje te gaan eten. En ook hier hetzelfde beeld. Een piepklein eetzaaltje met een enkele lege tafel. Beleefdheidshalve vroegen we of we plaats mochten nemen, en meteen werden we door een struise boerendeerne naar de achterkant van het restaurant gedirigeerd. Hier werd alles snel duidelijk. Het eigenlijke restaurant bleek op woensdag een grote loods te zijn, met lange tafels en banken. Het leek of de hele boerenbevolking van S&L aan die tafels zat; het was een herrie van jewelste, en de onderhandelingen over de veeprijzen waren duidelijk al begonnen. Er werd met veel moeite een plaatsje voor ons gevonden, en we mochten aanschuiven aan één van de tafels. Het restaurant was verbazend efficiënt. Veel personeel, toch nog een ruime keuze aan lunch menu’s, en binnen een half uur had een ieder zijn lunch achter de kiezen en werd er plaats gemaakt voor de volgende groep eters. Rond een uur of één stroomde de hele zaal leeg, op een handvol toeristen na. Blijkbaar begon de markt rond die tijd. De markt vindt plaats in een gigantische overdekte hal, waar niet met handje klap, maar met blocnotes wordt gehandeld. De verkoper schrijft een prijs op, de koper komt met een nieuwe prijs, enz. De prijzen gaan nog steeds in Francs, hoewel dat naar alle waarschijnlijkheid wel “nieuwe” Francs zijn. De boeren hier zijn, net als in Nederland goed herkenbaar. Ze verschillen wel beduidend van de Hollandse boer. Hier voornamelijk schriele mannen, allemaal in een blauwe of donkerblauwe stofjas met kaplaarzen aan; wel hebben de boeren hier ook allemaal een wandelstok om de koeien op te jagen. Maar de boeren zoals ik ze me uit mijn jeugd herinner, dik, sigaar in het hoofd, horlogeketting over de buik, die zie je hier niet. De hele sfeer, het geloei, het geschreeuw van kopers en verkopers, de lucht van de veemarkt, dat alles bracht me heel ver terug naar mijn jeugd, toen er in Delft waar ik toen woonde, wekelijks een veemarkt werd gehouden….. Af en toe gaan we er nog wel eens heen, om de sfeer te proeven, maar ook voor de lunch. En die is uitstekend, want een boer uit de Brionnais kun je niet afschepen met een zielig stukje vlees. We hebben beide restaurants in Saint-Christophe geprobeerd, maar we gaan elke keer toch terug naar La Tour d’Auvergne, de tent waar we ooit voor het eerst aten.
Klik hier voor het vervolg.

De website van La Tuilerie de Chazelle

dinsdag 15 september 2009

Cluny 2010 - Ouvrez les Portes!

Sue, mijn betere helft, heeft een interessante Blog geschreven over Cluny, naar aanleiding van de openingsfestiviteiten ter gelegenheid van het 1100-jarig bestaan van de abdij van Cluny. Helaas is die in het Engels, zodat ik me genoodzaakt voel in elk geval de meest interessante stukken te vertalen. Daar gaat-ie dan!
Cluny heeft een grote naam met betrekking tot het Christendom sinds de middeleeuwen. De Benedictijner abdij, gesticht door Willem van Aquitaine in 910 had, zeker in het begin van haar bestaan, enorme invloed op het religieuze, politieke en artistieke leven in de westerse wereld. In de twaalfde eeuw verbleven er 460 monniken in de abdij, en ca. 2500 kloosters door heel Europa stonden onder directe controle van Cluny. De abten van Cluny hadden op zeker moment meer reële macht dan de Paus van Rome.
De eerste kerk die werd gebouwd op de plaats van de toekomstige abdij was een Carolingische kerk; de tweede was een vroeg-Romaanse kerk. Cluny III, zoals de kerk doorgaans genoemd wordt, gebouwd tussen 1085 en 1130, was een enorme Romaanse basiliek. De kerk heette officieel de Sint Peter en Paul basiliek. De kerk was 177 m lang, 32 m hoog en had een schip en vier zijbeuken, twee dwarsbeuken, zeven torens waarvan er vijf klokkentorens waren, en 301 ramen. De kerk moet in zijn tijd model hebben gestaan voor vele andere Romaanse kerken en was een triomf van de Romaanse bouwkunst. Op het gebied rondom de kerk bevonden zich vier kruisgangen, en de gebouwen benodigd voor de huisvesting en het onderhoud van de monniken, de abten en hun gasten. De kerk was de grootste kerk van de Christelijke wereld tot de Sint Pieter in Rome werd herbouwd (1626), die Cluny met een paar meter sloeg; de Sint Pieter is 184 m lang. Paus Urbanus II noemde Cluny “het licht der wereld”, hetgeen de invloed van Cluny duidelijk schetst. Maar hoogmoed komt voor den val.
De belangrijkste critici van Cluny, zoals Bernard van Clairvaux, vonden dat de extravagante rijkdom van de Cluniacenzer orde geen goed voorbeeld was voor de eenvoudige gelovigen. Bernard van Clairvaux predikte een eenvoudiger leefstijl, en de Cisterciënzer orde, aan wiens wieg hij stond, straalde eenvoud en “werken in het zweet uws aanschijns” uit. Ondanks zware kritiek begon de invoed van Cluny pas merkbaar te tanen in de 14de eeuw. De Franse godsdienstoorlogen waren er de oorzaak van dat de Cluniacenzer orde definitief haar grote invloed verloor. Tijdens en na de Franse revolutie, tussen 1793 en 1823 werd de abdij letterlijk stukje bij beetje verkocht. De stenen waaruit de kerk was opgetrokken, werden verkocht en in veel gebouwen in en rond Cluny zijn delen van de basiliek verwerkt.
Enkele van de gebouwen die nog staan zijn een graanschuur en een provisie- en wijnkelder, een stal voor de paarden, een aantal torens, een deel van de muren en het paleis van Paus Gelasius. Van de kerk is nog slechts een deel van een dwarsbeuk intact. Het nog bestaande deel (zie het model - bovenste foto) is een gedeelte van de dwarsbeuk (rechts) met de kleine toren met het blauwe dak en de iets grotere toren er direct naast. Eén van de kruisgangen staat ook nog overeind en maakt deel uit van de HARAS (nationale paardenfokkerij) en van de ENSAM (één van de Franse Grandes Ecoles). In het abdijmeseum wordt overigens een bijzonder goede 3D film vertoond (gemaakt door de ENSAM), die laat zien hoe de kerk er ooit heeft uitgezien.
Volgend jaar is het dus 1100 jaar geleden dat de abdij van Cluny werd gesticht. Om dat te vieren, worden er door heel Europa lezingen, reizen en onderzoeken georganiseerd op plaatsen die op de een of andere manier in verband stonden met de Cluniasenzer orde. De festiviteiten begonnen op 13 september met het feest “Ouvrez les portes!”. Een kaart van Europa werd, met Cluny als middelpunt, verdeeld in 12 secoren. Elke sector kreeg een kleur, en de gehuchten, dorpen en steden binnen die sector werden uitgenodigd om op 13 september gekleed in de kleur van de sector (in ons geval was dat wit) op te komen draven, gewapend met voedsel voor een picknick. Ons voedselthema was “wit”, hartig en zoet, en na een picknick met de sectorgenoten zou er rondom de stadspoorten van Cluny een menselijke keten gevormd worden, waarbij een helikopter luchtfoto’s van het geheel zou maken.
We waren zo wijs geweest om op de fiets naar Cluny te gaan; de (uiteraard) witte wijn vloeide rijkelijk, en we waren na afloop van het geheel weer redelijk op de hoogte van de dorpsroddels van Cormatin. Het weer was geweldig; de dag erna was het winderig en koud, maar op de dertiende was het zonnig, windstil en het geheel speelde zich af onder een stralend blauwe lucht. Vanuit Cluny werden er herauten uitgestuurd naar “alle” delen van de wereld, met de uitnodiging om op de 13de september van 2010 in Cluny deel te nemen aan de afsluiting van de festiviteiten. Voor degenen die geïnteresseerd zijn : houdt een oog op deze Blog, want 13 september 2010 zijn we weer present, en zullen we bij leven en welzijn weer verslag doen van de gebeurtenissen op die dag.
Klik hier voor een fotoreportage van “Ouvrez les Portes!

De website van La Tuilerie de Chazelle

maandag 14 september 2009

Kikkerbillen

Als kind hoorde ik ooit, dat er mensen waren die kikkerbillen aten. Natuurlijk ontving ik dit schokkende bericht met een mengeling van afschuw en ongeloof. Want wie eet er nu in ’s hemelsnaam billen, en dan ook nog van een kikker? Als ik toen had geweten, dat biefstuk een mooi woord was voor koeienbil, had ik er vast niet zo van genoten, de enkele keer dat mijn ouders dat op tafel konden brengen. Toen ik in Singapore woonde, werd ik af en toe meegenomen door een Chinese collega, die het leuk vond om westerlingen de stuipen op het lijf te jagen met gerechten als 100-jarige eieren, bloedkubusjes, slangen- en schildpadsoep, leguaan en kikkerbillen (die in het Engels echter kikkerbenen of -poten heten). En hoewel ik van sommige van deze gerechten geen hoge hoed op had en heb, waren de kikkerbillen eigenlijk wel erg lekker, alleen een hoop werk om te eten. Een tijd terug wilden we een restaurant in Cluny uitproberen, Le Rochefort. De reden was simpel: tussen de middag stond de hele parkeerplaats vol met auto’s uit de buurt, en was er geen tafel onbezet. Dat is altijd een goed teken voor wat betreft de kwaliteit van het eten. De specialiteit van het restaurant was grenouilles, dus kikkerbillen. Dom genoeg bestelden we wat anders; deels omdat het menu aan de prijzige kant was, en deels omdat ik in een ander restaurant kort daarvoor ook al escargots (slakken) en kikkerbillen had gegeten. Beiden zwommen toen in een bord dat erg groen was van de peterselie, wat sterk de indruk gaf van een vijvertje bedekt met kroos, waarin wat kikkers rond dobberden (de kikkerbillen zitten nog aan elkaar, en zijn als zodanig nog goed te herkennen). Al etende in Le Rochefort zagen we borden met kikkerbillen langs komen, die er veel smakelijker uitzagen dan wat we voorheen hadden gegeten. We besloten een paar dagen terug het opnieuw te proberen. En dat was een bijzonder goede keus. De prijzen zijn die van vandaag (2009); een portie kikkerbillen kostte € 21.00; een menu met een terrine van foie de volaille (kippenlever), een portie kikkerbillen en een dessert kostte € 25.00. De keuze was dus niet moeilijk. Het hoofdgerecht was echter dusdanig groot en bewerkelijk, dat ik na een uur botjes kluiven eigenlijk wel genoeg had. Gelukkig had ik het voorgerecht met Sue gedeeld, die alleen een salade had besteld, en zij ontfermde zich ook over het toetje. De kikkerbillen waren gebakken (of gefrituurd), en gekruid met peterselie (dat is de locale specialiteit hier). Gisteren, tijdens een picknick ter gelegenheid van de opening van de festiviteiten voor Cluny 2010, toen we met een aantal plaatsgenoten uit Cormatin aan lange tafels in de straten van Cluny zaten te eten, kwam (uiteraard) het onderwerp Bourgondische specialiteiten ter tafel. Na uitgebreid aangehoord te hebben hoe je slakken kon vinden én klaar maken, viel ook het woord kikkerbillen. De consensus was, dat de beste kikkerbillen in de streek bij Le Rochefort werden bereid. Waarvan acte!

De website van La Tuilerie de Chazelle

woensdag 9 september 2009

De postbode

Ik dacht altijd op de lagere school geleerd te hebben dat onder Napoleon in Nederland straatnamen en huisnummers waren ingevoerd. Achteraf kan het ook best zijn dat ik uit het feit dat onder Napoleon de burgerlijke stand in Nederland is ingevoerd, ik ten onrechte heb geconcludeerd dat dat hertzelfde zou zijn als het bevolkingsregister. Mijn verwijt dat de Fransen er zelf geen fatsoenlijk bevolkingsregister, met namen én adressen op nahouden, maar het wel in Nederland zouden hebben ingevoerd, snijdt dus niet veel hout.
Toen wij in Cormatin kwamen wonen had het dorp nog geen straatnamen, laat staan huisnummers. Iedereen in Cormatin die niet in een huis met een “naam” woont, zoals bv. “La Filaterie” heeft als adres “Bourg, 71460 Cormatin” (bourg = dorp, stadje).
Weliswaar is Cormatin inmiddels opgestoten in de vaart der volkeren, en heeft het nu straatnamen, maar er zijn nog steeds geen huisnummers, en of je aan je vrienden door geeft dat je tegenwoordig in de Rue de la Sablière woont in plaats van in de Bourg, wordt aan jezelf overgelaten. In het Internet telefoonboek vind je dan ook bijna iedereen op het adres Bourg; als je op de optie “plattegrond” klikt, woont iedere inwoner ook op dezelfde plaats: een arbitrair sterretje in het midden van de hoofdstraat.
In gehuchten als Chazelle is het hetzelfde; daar ontbreken ook nog de straatnamen, en woont iedereen in “Chazelle, 71460 Cormatin”, behalve de enkeling die in een huis met een naam zoals “la Tuilerie de Chazelle” woont.
Ook de postcode helpt niet echt; 71460 bestrijkt een gebied met een straal van ca. 15 km dat 34 communes bevat. En bij elke commune horen wel weer een paar gehuchten.
Dat heeft behoorlijke consequenties voor bijvoorbeeld de posterijen. De dame die hier als een razende Roeland van gehucht naar gehucht scheurt (wij schatten dat ze hier in de buurt zo’n 20 à 30 gehuchten en dorpen van post voorziet) moet dus iedereen van naam kennen! Het is daarom dan ook verplicht om je naam op de brievenbus te hebben staan. En het is ook de reden, dat als onze Madame de la Poste op vakantie wil, ze een week lang een bijrijder bij zich heeft, die alle namen en adressen moet kennen voordat hij of zij het van haar over kan nemen.
Als je dit weet, is het dan niet verwonderlijk dat er eigenlijk (voor zover wij weten tenminste) zelden of nooit post verloren gaat? Alleen (voor de Fransen) “gekke” namen, werden in het begin nog wel eens door elkaar gehaald. Er woont een “Cornelis van X” in een aangrenzend dorp. Mijn officiële post is geadresseerd aan Cornelis van Halderen” en de postbode las blijkbaar niet verder dan “Cornelis van”, zodat ik de post ontving voor de meneer in Ameugny. Die werd gewoon de volgende dag weer aan de postbode mee gegeven, maar of dat niet vaker is gebeurd weten we natuurlijk niet…..

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 5 september 2009

Speurtocht (vervolg)

Klik hier voor deel 1 van dit verhaal.

Sinds we hier wonen, zijn we hogelijk geïnteresseerd geraakt in het reilen en zeilen van onze oude steenfabriek. Het bezoeken van andere tuilerieën is een van de mogelijkheden om meer te weten te komen. Eén van onze (regelmatige) gîte gasten, de al eerder genoemde fotograaf, kwam met zijn partner terug van een fietstochtje, en ze meldden heel triomfantelijk dat zij een nieuwe tuilerie ontdekt hadden. Vrij spoedig daarna klommen we zelf op de fiets, vonden de tuilerie in Saint-Forgeuil, en maakten een praatje met de eigenaar.
De man bleek een Belg te zijn, en kende nog een paar andere tuilerieën in de buurt waarvan we van het bestaan niet op de hoogte waren. Wij wisten toen, in 2008, van het bestaan van zeven tuilerieën (incl. de onze en de zijne), en hij kende er nog drie. Eén van die drie, die volgens hem “heel makkelijk" te vinden was, aan de weg tussen Joncy en Chevagny-sur-Guye”, konden we met geen mogelijkheid vinden; de andere twee overigens wel. Na een aantal malen over die weg heen en weer gereden te zijn, gingen we er maar vanuit dat de man zich vergist had.
Wie schetst onze verbazing, dat toen we in een vergaderingetje zaten over een randonnée die op La Tuilerie zou stoppen voor een vin d’amitié, de Tuilerie tussen Joncy en Chevagny-sur-Guye ter sprake kwam. De gids van de randonnée woonde daar in de buurt, en kende de tuilerie wel. Een IGN stafkaart bood uiteindelijk uitkomst (we hadden natuurlijk zelf ook wel eerder op dat idee kunnen komen!), en opnieuw reden we de weg tussen Joncy en Chevagny-sur-Guye af, ditmaal gewapend met de kaart. Het toeval wilde, dat het woord “Tuilerie” ten oosten van de weg stond gedrukt. We hadden al snel een gebouw gevonden dat op de plek lag waar “Tuilerie” bij stond, maar we weten zo langzamerhand wel hoe een tuilerie er uit ziet, of hij nu vervallen is of niet. Het gebouw waar we voor stonden was een gewoon woonhuis, en er was geen spoor te zien van een droogschuur (séchoir) of oven (four). We hadden al weer bijna, en nu definitief, opgegeven, toen we naar de auto liepen, die aan de andere kant van de weg geparkeerd stond en tussen de takken van een aantal hoge bomen heen een stuk van een dak zagen schemeren. We stonden aan de rand van een overgroeid veldje geparkeerd, waar we uiteindelijk, na door brandnetels richting dak te zijn gewaad, in een bosje de zeer vervallen resten van een oude tuilerie vonden. We waren eindelijk compleet, dachten we toen. Maar dezelfde gîte gasten die ons wezen op de tuilerie van Saint-Forgeuil hadden een boek gekocht over de Voies Vertes in Bourgogne, waarin een nog werkende tuilerie werd beschreven. Die lag weliswaar in Corbigny (in Nièvre, een aangrenzend departement), maar als het woord tuilerie valt, gaat geen zee ons te hoog. Dat bleek een echte vondst te zijn, en na ons bezoek met rondleiding daar waren we weer een heel stuk wijzer geworden (opnieuw met dank aan Paul en Jany). Toen hadden we, dachten we, echt het plaatje rond.
Tot ik vanochtend een beetje aan het rond surfen was op toeristische websites over de omgeving, en op de site van het dorpje Chapaize een advertentie tegen kwam van een gîte, gevestigd in Lancharre, een gehucht hier vlakbij. We zijn inmiddels ook daar langs geweest, werden zeer gastvrij ontvangen door de eigenaars, en wachten nu op een tegenbezoek. Nu hebben we eindelijk onze verzameling weer compleet, totdat ….. er weer een andere tuilerie boven water komt.
De bijgewerkte fotopagina met tuilerieën in Bourgogne

De website van La Tuilerie de Chazelle

woensdag 2 september 2009

“De lucht is guur, en ’t is vier uur”

Soms kom je in een museum, op een tentoonstelling of gewoon op straat een kunstwerk tegen waarvan je niet weet wat het voorstelt, maar wat je wel erg mooi vindt. Vaak zijn dit abstracte werken, maar soms ook figuratieve. En als je dan naar de naam van het werk zoekt, heldert dat vaak niets op, integendeel zelfs.
Een mooi voorbeeld hiervan vind ik de plastiek van Wessel Couzijn aan het Weena in Rotterdam. Het staat voor het Unilevergebouw, en ik vind het een mooi werk. Maar als je de titel kent, “Belichaamde eenheid”, wordt het werk dan opeens duidelijker? Ik vind van niet. Mijn partner, die jarenlang voor Unilever heeft gewerkt, noemt het “De schroothoop”. Dat is een duidelijker titel, hoewel het er voor mij geen minder mooi kunstwerk van wordt.
Ik kwam iets dergelijks tegen bij Monique Dégluaire, een ceramiste in het gehucht Bessuge hier in de buurt. De vrouw maakt héél mooie dingen, en op een dag gingen we er eens kijken. Klik hier om mee te kijken! Eén van haar werken stond niet in het atelier, maar in de tuin.
Ik moet eigenlijk zeggen zat, want het stelde een zittende vrouw voor, met een bal op haar hoofd. De vrouw had een wat ik voor het gemak maar even een Cleopatra kapsel noem (zie Asterix en Cleopatra). Ik vroeg belangstellend naar de naam van deze Egyptische schoonheid, en ze bleek “La consolation des tempêtes” te heten, of voor te moeten stellen. Ik ben me ervan bewust dat de rest van dit verhaal een nogal hoog Droogstoppel gehalte heeft, maar mijn weinige haren gaan altijd steil overeind staan bij dit soort zaken. Het betekent letterlijk “De troost, vertroosting of trooster(es) van de stormen”. Degenen die troost behoeven na of tijdens een storm zijn de slachtoffers van een storm, en niet de storm zelf. Ik spreek uit ervaring, want tijdens de zware storm die in februari dit jaar over Frankrijk raasde, sneuvelden twee van onze bomen, en brak de bovengrondse elektriciteitskabel af. En zo’n dame moet dan de storm gaan troosten, omdat die blijkbaar verdrietig is dat hij niet meer schade heeft aan kunnen richten!
Of de storm zelf brengt vertroosting, iets wat bij mij als rechtgeaarde Nederlander ook nogal onwaarschijnlijk overkomt. Ik kan me nog goed de nacht van de ramp in 1953 herinneren, toen we met ons hele gezin op zaten, luisterend naar de radio, als de dood dat de dijk bij Krimpen het zou begeven. En dat alles tijdens het “vertroostende” loeien van de zuidwesterstorm die over Nederland raasde.
Het voorgaande doet overigens niets af aan de schoonheid van het werk. Ondanks de titel is het gewoon mooi, en de moraal van dit verhaal is een uitnodiging tot struisvogelpolitiek voor gevorderden. Als je een mooi kunstwerk ziet, waarvan je niet onmiddellijk begrijpt wat het voorstelt of hoe het heet, vraag er dan in geen geval naar!

De website van La Tuilerie de Chazelle

dinsdag 25 augustus 2009

De Russen komen

De laatste weken stonden in het teken van betrekkingen met onze voormalige vijand uit het Oostblok.
Allereerst waren we zijdelings betrokken bij een fietsongeval van een Russische dame. We wilden naar Bonnay rijden, om een bezoek te brengen aan iemand die miniaturen in hout maakt. We besloten een binnendoor-weggetje te nemen, in plaats van de provinciale weg. We waren net de kruising met de Voie Verte in Cormatin gepasseerd, toen we midden op het smalle weggetje een fietser op ons af zagen komen. We stonden ruim stil voordat de fietser ook maar bij ons in de buurt was, en zagen alles zich in slow motion afspelen. Langzaam zagen we vrouw over het stuur naar voren vallen, het achterwiel van de fiets ging omhoog, en een paar tellen later lag de vrouw op de grond, met de fiets over zich heen, en badend in het bloed. Gelukkig bleek al snel dat er geen, althans weinig bloed had gevloeid.
Toen we haar overeind hadden geholpen werd de situatie al snel duidelijk. De vrouw, een Russin, was door een vriend naar Cormatin gestuurd om wat boodschappen te doen. Ze had een mandje voorop de fiets, met daarin een loodzware rugzak, twee zakjes fruit en een fles wijn. In haar hand had ze een tweede fles wijn. Waarschijnlijk was ze niet erg bedreven in het fietsen; toen ze onze auto zag naderen was ze blijkbaar in paniek geraakt, had met haar ene vrije hand de (voor-)handrem ingeknepen, en doordat het zwaartepunt van de fiets veel te ver naar voren lag door het mandje en de rugzak, was ze heel langzaam over de kop geslagen.
Wat we in eerste instantie voor bloed aanzagen was de inhoud van twee flessen rode wijn. Weliswaar was er zo te zien niets ernstigs aan de hand, maar het leek ons toch beter de vrouw mee te nemen naar de apotheek. Sue reed met haar terug naar Cormatin, terwijl ik er op haar fiets achteraan reed. Daar werd ze gewassen (ze had nogal wat schaafwonden, ook onder haar kleding) en na wat gepalaver (de apotheker wilde haar eigenlijk doorsturen naar een dokter, maar dat wilde de vrouw in geen geval) besloten we de fiets en de bagage van de vrouw in de auto te laden, en haar in Taizé (waar ze verbleef) af te zetten. Enfin, sommigen zullen hierin een teken van hoger hand zien; voor de jeugd die in Taizé verblijft, is alcohol gebruik zeer strikt geregeld door middel van bonnen voor een café binnen de gemeenschap, en wijn kopen bij de kruidenier in Cormatin staat niet op de lijst van toegestane transacties….
Onze tweede ontmoeting met Russen vond plaats in dezelfde week.
In Tournus trad “Les Voix de la Nèva” op, een gemengd koor uit Sint-Petersburg. We hadden de kaartjes al ruim een maand in huis, want concerten die in de Saint-Philibert abdijkerk van Tournus worden gegeven zijn doorgaans van een hoge kwaliteit en druk bezocht. En inderdaad, het koor, bestaande uit 5 heren en 5 dames, bleken over prachtige stemmen te beschikken, die mede door de geweldige akoestiek van de kerk prachtig tot hun recht kwamen. Voor de pauze was er een programma van Orthodox-Russische muziek, en na de pauze werd er profane muziek gezongen. Het hoogtepunt van het deel na de pauze was het “Vecherniy zvon”. Iedereen van mijn generatie, die regelmatig naar Arbeidsvitaminen luisterde, zal zich dit lied nog herinneren van de Mastreechter Staar. Om de melodie te horen, klik hier.
De Nederlandse titel was “Avondklokken” zoals ik later uit vond, maar voor mij als jongetje klonk het als “Wij zijn niet bang”, en zo heette het lied dan ook onder mijn vriendjes! Het was een van de klassiekers van het programma, dat om de paar weken weer opdook. En zo bracht één week opeens allerlei herinneringen terug, aan de Teleac cursussen Russisch voor beginners en gevorderden, én aan een radioprogramma dat jarenlang een immense populariteit genoot bij jong en oud…..

De website van La Tuilerie de Chazelle

Les Rendez-vous de Cormatin

Inmiddels is het grote theaterfestival in Cormatin, “Les Rendez-vous de Cormatin”, weer afgesloten.
Er stonden dit jaar nogal wat klassieke Franse toneelstukken op het programma, o.a. van de Musset en Appolinaire. We proberen het altijd zo te plooien, dat we een internationale klassieker treffen, die we al kennen. Dat maakt het volgen van het Frans een heel stuk eenvoudiger. In vorige jaren hebben we “De Kersentuin” van Tsjechov en “Die Dreigroschenoper” van Brecht gezien. Dit laatste stuk heet in het Frans overigens “L’Opéra de quat’sous”!
We dachten dus, dat we dit jaar verstek moesten laten gaan, tot we ontdekten dat er ook wat concerten op het programma stonden. Eén van de concerten was getiteld “Entre Paroles et Musique” met muziek van Gabriel Fauré. De titel had ons natuurlijk moeten waarschuwen, dat dit niet alléén muziek was. Het bleek uiteindelijk half toneel half muziek te zijn, waarbij muziek en tekst elkaar deels overlapten. De muziek werd uitgevoerd door Guy Touvron - trompet en Chantal Riou - piano, en de voordracht werd gedaan door twee toneelspelers van Studio Asnières, het gezelschap uit de buurt van Parijs dat het Festival “doet”.
Klik hier voor de website van Studio Asnières.
Guy Touvron is een heel bekende Franse trompettist die o.a. het Festival Guitares en Cormatinois organiseert. Klik hier voor Guy Touvron’s website.
Het stuk volgde het leven van Fauré, waarbij ook gedichten van tijdgenoten werden voorgedragen, en ook de muziek van Fauré werd min of meer chronologisch voor het voetlicht gebracht. Ondanks de taalperikelen (een Franse voordrachtavond is toch wel wat anders dan een praatje over het weer) was het toch een bijzonder interessante avond.
En de laatste zondag van het festival werd traditiegetrouw afgesloten met een groots vuurwerk in het park van het Château gevolgd door de onvermijdelijke vin d’honneur, waarvoor alle 503 inwoners van Cormatin waren uitgenodigd!

De website van La Tuilerie de Chazelle

maandag 24 augustus 2009

Fête du village

Toen we in september 2005 arriveerden, hadden we er geen idee van wat zich zoal in de dorpen hier in de buurt afspeelde. Langzamerhand bouwden we een vriendenkring op, voornamelijk via onze Franse les. Onze juf geeft een paar keer per jaar een soirée, waar je o.a. je medestudenten ontmoet.
En al die mensen, voornamelijk Britten, hadden het elke keer weer over “hun” dorpsfeest, waarvoor ze dingen moesten kopen, of waarbij ze mee moesten helpen om de tafels klaar te zetten, te dekken, te barbecuen, etc.
En hoewel wij ook bij het dorp “horen”, wisten wij niets van een “fête du village”. Dat moge duidelijk worden na een beschrijving van ons dorp. De weg die door het dorp loopt, ligt helemaal aan de rand van het dorp. Op dat stukje, waar wij min of meer dagelijks langs komen, staan weliswaar een aantal huizen, maar daarvan is het merendeel óf onbewoond, óf een maison secondaire van deze of gene. Voor zover wij weten, is slechts één van deze huizen permanent bewoond. Vanaf die weg lopen er drie straten omhoog, richting kerk. Het “echte” dorp bevindt zich dus bovenop de heuvel rondom de kerk. En daar wonen bijna alle dertig vaste bewoners van Chazelle, waaronder de burgemeester van Cormatin. Echter ook daar bevinden zich een aantal maisons secondaires.
Vorig jaar echter liepen we op de jaarlijkse brocante (14 juli) de vrouw van de burgemeester tegen het lijf, die ons vertelde dat het “fête du village” op 4 augustus zou zijn. We zouden nog een uitnodiging ontvangen.
En inderdaad, een paar dagen later lag er een uitnodiging in de bus. We belden het telefoonnummer dat op de uitnodiging stond, om te horen wat er van ons verwacht werd (breng maar wat wijn en hapjes mee), en hoorden ook waarom we nooit eerder waren uitgenodigd. Het feestcomité wist niet dat ons huis nog onder Chazelle en dus Cormatin viel; ze dachten dat we onder de commune van Bray vielen. Omdat de burgemeester van Cormatin dat jaar ook in het comité zat, en we hem en zijn vrouw hier over de vloer hadden gehad, werd onze naam genoemd en stonden we eindelijk ook hier op de lijst van genodigden.
Dit jaar was ons tweede dorpsfeest. In tegenstelling tot vorig jaar, toen er een speenvarken aan het spit werd geroosterd (gedoneerd door de bewoners van “Le Petit Soif”, een cluster huizen waaronder dat van de burgemeester), was het dit jaar wat eenvoudiger aangepakt. Wij hoefden slechts voor 100 plastic borden, dessertbordjes en bekers te zorgen. Anderen brachten plastic bestek, wijn of vlees voor de barbecue mee.
Al met al is het leuk om je mededorpsgenoten op die manier te ontmoeten. Zelfs als die voor de helft bestaan uit tweede huis bezitters uit Parijs, Lyon of andere steden hier in de buurt….

De website van La Tuilerie de Chazelle

vrijdag 21 augustus 2009

Watersnood

We geven, als onze gasten erom vragen, ook een rondleiding langs de restanten van de voormalige steenfabriek. We beginnen min of meer daar waar het proces begon, namelijk bij de kleiputten hier in de buurt. Een enkele gast vraagt zich dan af hoe het mogelijk is dat een miezerig beekje (en de Grosne is ’s zomers niet veel meer dan dat) zoveel klei oplevert.
Ten eerste geschiedt de klei-afzetting natuurlijk niet van de ene dag op de andere; dat is een kwestie van eeuwen, en ten tweede kan de Grosne, zeker als het langdurig gesneeuwd heeft gevolgd door zware regenval, opzwellen tot een heuse rivier, met alles erop en eraan, zoals overstromingen. De vertragingsfactor is hier erg goed te zien. De sneeuw smelt op de heuvels ten zuidoosten van hier, en ook de regen komt uiteraard deels rechtstreeks in de rivier terecht, maar ook deels uit de hoger gelegen omgeving.
Het is niet vreemd om onder dit soort omstandigheden ’s ochtends vroeg nog een vriendelijk beekje te zien, terwijl tegen het middaguur de omliggende weilanden volledig blank staan.
We hebben inmiddels al een keer of drie een overstroming meegemaakt; de ene keer wat heftiger dan de ander. De laatste keer was zelfs de weg van Chazelle naar de D981 (naar Cormatin) afgezet, omdat die vanaf een van de laatste huizen van Chazelle tot aan de “grote” weg helemaal onder water stond. In die huizen stroomde het water via de deur naar binnen.
Gelukkig gebeuren dit soort dingen niet al te vaak. De eerste maal dat we een overstroming op deze schaal mee maakten, was in april 2006, de laatste keer in november 2008.
De foto’s illustreren de hoogte van het water heel goed. Op de eerste foto is goed te zien, dat het dak van het lavoir (wasplaats) ca. 1.75 m (mijn lengte) boven het hoge niveau van de Grosne ligt. De normale waterstand is ca. 75 cm lager.
Op de tweede foto is het water gestegen tot de dakrand van het lavoir, dus ca. 2.5 m. ’s Ochtends, op weg naar de bakker, was het water weliswaar net begonnen te wassen, maar nog op het niveau als op de eerste foto. Tegen de middag stonden weilanden blank, was de weg afgesloten, en was het water gestegen tot de hoogte van de tweede foto.

De website van La Tuilerie de Chazelle

woensdag 19 augustus 2009

De Kampeerkampioen

Nee, dit stukje gaat niet over het gelijknamige tijdschrift. Na 4 succesvolle campingseizoenen is het best wel leuk om eens de balans op te maken. En wat is dan aardiger om te zien wie het langste zijn tent op La Tuilerie had staan, en wanneer; wie de meeste tentnachten heeft doorgebracht, en wie het vaakst terug is gekomen.
Op dit moment, aan het eind van het seizoen 2009, hangt de vlag er zo bij.

Categorie 1 : Wie stond het langst op één plek.
De onbetwiste kampioenen zijn Niek & Marylou G.-T., met 25 nachten in 2007, met Cees & Bets P. als goede tweede met 21 nachten in 2007. Brons gaat naar Coen & Marja D. met 20 nachten in 2009.

Categorie 2 : De meeste tentnachten (cumulatief - en dus alleen open voor recidivisten).
Als voorbeeld geldt fam. x, die met twee tenten kwamen in 2006 (3 nachten) en 2007 (4 nachten). Voor hen zou de score 2 * 3 + 2 * 4 = 14 tentnachten zijn.
De familie H. scoort in deze categorie het hoogst, met 56 tentnachten. Hans en Joke S. zijn tweede met 44 nachten, en Dick V. & Marijke F. staan op de derde plaats met 29 tentnachten.

Categorie 3 : Het vaakst terug gekeerd, dus het aantal recidiven.
Hans & Joke S. zijn hier de winnaars met 5 visites. Een gedeelde tweede plaats is er voor Bert & Engelien B., Kirsty & Angus Mc. (de enige Britten in de lijst) en de fam. M. met 4 visites tot nu toe.

Aan prijzen doen we niet, maar wie wil kan gebruik maken van ons speciale aanbod: een geheel verzorgde voetreis naar Rome.

Dit stukje is mogelijk gemaakt door het noeste werk van “my learned assistant”, die al het cijferwerk heeft gedaan en het in haar Blog publiceerde.
Klik hier voor het origineel.

De website van La Tuilerie de Chazelle