woensdag 8 juli 2009

Tuileries in Bourgogne (1)

Zoals inmiddels duidelijk moge zijn, wonen we in een tuilerie, de Tuilerie de Chazelle. Chazelle is het gehucht waar wij onder vallen; Chazelle zelf valt onder de Commune van Cormatin. Toen wij hier kwamen wonen, dachten wij in onze onschuld, en zoals de woordenboeken ons wilden doen geloven, dat een tuilerie een dakpannenfabriek is.
In elk geval heeft in dit deel van Bourgogne de naam Tuilerie een wat ruimere betekenis. In onze Tuilerie zijn niet alléén dakpannen gebakken. Naast een paar pannen hebben we vloertegels, bakstenen (klinkers) en wigvormige bakstenen (waarschijnlijk voor gebruik in togen) gevonden met de naam van de fabrikant er in gegraveerd: “Marembaud Noël, Chazelles, Cormatin, S&L”.
De oprichter van dit fabriekje, Monsieur Noël Marembaud, werd geboren in 1855, en overleed in 1936. Van de vorige eigenares, de kleindochter van deze Noël Marembaud, hoorden we dat de fabriek tot 1924 in productie is geweest, daarna is men een klein boerenbedrijfje begonnen. Even aangenomen dat de man rond zijn 30ste begon met de fabriek, is het geheel een kleine 40 jaar in bedrijf geweest.
Tuilerieën liggen doorgaans in het stroomgebied van een rivier (vanwege de aanwezige rivierklei - in ons geval de Grosne), buiten een dorp (vanwege de rookontwikkeling) en aan de rand van een bos (vanwege de beschikbaarheid van hout). In de omgeving hier, dus aan de Grosne, de Guye en de Grison, maar ook aan de Saône, zijn nog veel tuilerieën te vinden, de één uiteraard in betere staat dan de andere. Een overzicht van de tuilerieën hier in de buurt, wat voor industriële archeologen ongetwijfeld interessant is, is te vinden op de volgende web pagina. Een aantal Tuilerieën in S&L (71)
Hoe werkte zo’n tuilerie? De klei werd uit een nabij gelegen groeve gehaald. De werklui hakten de klei uit met een houweel, en deze klei werd dan naar de mengplaats gekruid. Dat was meestal een grote ton, met een paar mengarmen die door een paard werden aangedreven. Als de klei, eventueel onder toevoeging van water, de juiste consistentie had bereikt, werden de stenen in een vormpers gevormd (zo’n vormpers vormde één steen per keer!), en daarna werden de stenen te drogen gezet in een zandbed binnen de droogschuur of séchoir. Zo’n séchoir was een open, lage schuur zonder wanden, zodat de wind er vrij spel had en de stenen op natuurlijke wijze gedroogd werden. Als de stenen droog genoeg waren om de oven in te gaan, en dit werd gecontroleerd op klank door de stenen tegen elkaar aan te tikken, werden ze naar de oven of four getransporteerd.
De four is een heel primitief “fornuis”; het is doorgaans een vierkante toren met een dak erop en grote gaten in de wanden net onder het dak. De wanden zijn doorgaans erg dik. Onze four is inwendig ca. 2.75 x 3.15 m en heeft wanden van 1.75 m dik. De totale hoogte bedraagt ongeveer 10 m, en de hoogte van begane grond tot onderkant rookgaten bedraagt ca. 5.5 m. Zo’n four heeft twee ingangen, de eerste op beganegrond niveau, ca. 70 cm breed en 1,75 m hoog; de tweede ligt daar recht tegenover op 1.75 boven maaiveld, en is ook ca. 1.75 m hoog. Eerst werd de eerste ingang gebruikt om de stenen te stapelen tot max. 1.75 m. Daarna kon men uiteraard niet meer verder stapelen via de eerste ingang, en gebruikte men de tweede om verder te stapelen tot 3.5 m. Als er nog meer gebakken moest worden, werd het laatste gedeelte via ladders van bovenaf vanuit de rookgaten gestapeld.
Voor wat betreft het stapelen, daar was nog iets bijzonders mee aan de hand. Het was niet voldoende om de stenen te stapelen met een beetje tussenruimte, zodat de hitte vrij spel had. Onze four heeft twee vuurgangen, die in ons geval deels dichtgemetseld zijn. Vroeger waren die uiteraard gewoon open. De vuurgangen waren tunnelvormige uitsparingen in de 1.75 m dikke wand. De eerste stenen werden op zo’n manier gestapeld, dat ze een tunnel vormden die in het verlengde lag van de vuurgang. Pas als er twee tunnels waren gevormd, werd er verder gestapeld. Als de oven vol was, bakstenen onderop, daar bovenop vloertegels, vervolgens dakpannen en als laatste brokken kalksteen, werden de ovens dichtgemetseld met een schrale specie, zodat de afdichting na het bakken weer makkelijk verwijderd kon worden. Zodra dit gebeurd was, werden de vuurtunnels, inclusief de tunnels bestaande uit ongebakken steen, gevuld met brandende takkenbossen. Als dit alles goed brandde, werd er verder gevoed met boomstammetjes, en eventueel met steenkool. Het hele bakproces duurde rond een maand, dat wil zeggen laden, opstarten van het bakken, bakken, afkoelen en lossen. De capaciteit van onze tuilerie was betrekkelijk klein.
Aangenomen dat er alleen bakstenen in werden gebakken was de productie ca. 16000 stenen per keer. ’s Winters kon er niet gebakken worden, dus veel meer dan 4 producties per jaar lijkt erg onwaarschijnlijk. Aan de andere kant, baksteen wordt in dit gebied voornamelijk gebruikt als decoratie rond raam en deuropeningen, dus de vraag naar dit soort producten zal niet erg groot geweest zijn.
Voorzover wij weten is er in Bourgogne, maar dan wel in het département Nièvre, nog één ambachtelijke tuilerie die al een kleine 250 jaar onafgebroken heeft gewerkt. En hoewel de oven die ze daar gebruiken een min of meer continue cyclus heeft (er zijn 4 ovens, waarvan er een wordt geladen en voorverwarmd, in de tweede wordt gebakken, de derde staat af te koelen, en de vierde wordt gelost. De oorspronkelijke four, die werkte zoals hierboven beschreven, staat er nog steeds, maar is buiten bedrijf. Voor wie geïnteresseerd is, het gaat om La Tuilerie de la Chapelle de Sarre in Corbigny. De mensen die er werken zijn uiterst vriendelijk, en gaven ons graag een uitstekende rondleiding.
klik hier voor het vervolg.

De website van La Tuilerie de Chazelle

2 opmerkingen:

  1. Beste Cees,
    Dit verhaal over de steenoven sluit heel mooi aan bij je verhaal tijdens de rondleiding. Wat er van buiten zo groot en breed uitziet, blijkt van binnen veel kleiner te zijn. Ik kan iedereen aanraden eens een bezoekje te brengen aan jullie residentie.
    Groet,
    Jan Bakker

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Oja, dan nog dit.
    In de bibliotheek van het museum te Cluny ligt een tegelvloer óp een houten vloer. De tegeltjes waren van hetzelfde formaat als je tijdens de rondleiding liet zien. Eén van de tegeltjes bleek los te liggen en Marja draaide het om. Helaas ... geen merkteken van jullie ticheloven.
    Groet,
    Jan B.

    BeantwoordenVerwijderen